dinsdag 25 augustus 2009

De klantenservice

Vooraf: eigenlijk zou ik dit logje niet moeten schrijven. En al helemaal niet publiceren. Het bestaat al. Het is te makkelijk. Het is zinloos. Maar ik moet het toch even kwijt. Sorry.

Ik probeer om Vriend en mijzelf in de telefoongids te krijgen. Geen eenvoudige kost voor gewone medemensen, schier onmogelijk voor mensen met een afwijkende achternaam, zoals ik. Op internet lukt het niet. Bellen met de klantenservice dan maar. Na een heleboel keuzes ben ik de zoveelste wachtende. De dame die mij dat regelmatig vriendelijk meedeelt, zegt er behulpzaam bij dat veel vragen 'eenvoudig via onze website' beantwoord kunnen worden. 'Jaja,' denk ik.
Kort daarna krijg ik een mevrouw aan de lijn die het allemaal erg moeilijk vindt. Wat wil ik nou precies. Ik wil dat Vriend en ik allebei te vinden zijn in de telefoongids. Ze noteert braaf mijn gegevens en vraagt een keer of zeven of ze het goed verstaan heeft. Dan probeert ze de gegevens in 'het systeem' te zetten, maar dat lukt niet. Geduldig leg ik uit dat de eerste letter van mijn Franse achternaam als een voorvoegsel beschouwd moet worden. Ik lees haar ook nog voor hoe mijn vader en broer vermeld zijn in de telefoongids. 'O' is haar eloquente reactie. Ze gaat er een collega bijhalen. Twintig minuten later is het de twee gelukt om mijn gegevens aan 'het systeem' toe te vertrouwen. 'Dank u,' zeg ik. 'En dan wil ik nu graag de gegevens van mijn vriend doorgeven.'
'Maar dat wordt dan een extra vermelding, mevrouw,' zegt mijn nieuwe beste vriendin.
'Vind ik prima,' zeg ik, immer coulant.
'Dan moet ik u even doorverbinden naar de afdeling 'extra vermelding'.'
Grmbl... Maar ik blijf beleefd, wens haar ook een fijne dag en laat mij nog eens twintig keer vertellen dat veel vragen 'eenvoudig via onze website' beantwoord kunnen worden.
'De telefoongids, waarmee kan ik u van dienst zijn?'
'Ik wil graag een extra vermelding bij mijn telefoonnummer.' Ik geef het nummer en mijn naam.
'Maar op dat telefoonnummer heb ik helemaal geen vermelding staan.'
'Goh, ik heb toch net van uw collega begrepen dat ik onder mijn naam in 'het systeem' sta.'
'O, dan moet ik u even doorverbinden met een andere afdeling.'
Zonder groeten word ik weggedrukt. En die andere afdeling, zo merk ik na een paar minuten, is de afdeling Zwart Gat. Drie kwartier verder, en ik kan opnieuw beginnen.

donderdag 20 augustus 2009

Antonius krijgt toch concurrentie

Vooruit, vandaag dan een stukje ter meerder eer en glorie van Vriend. Omdat ik nog steeds vakantie heb, ga ik een dagje logeren in hotel Mama. Overdag tutten met de kinderen van mijn zus en 's avonds heerlijk eten en slapen in mijn ouderlijk huis. Opstaan is als ik naar huis mag geen probleem en ik sms Zus dat ik al tegen elf uur bij haar zal zijn. Vriend krijgt een zoen en een opgewekt 'tot morgen'. Ik gooi m'n spullen in de auto en constateer tevreden dat die meteen start, ondanks het feit dat ik vijf weken niet gereden heb. Nu alleen nog even tanken en dan ben ik er helemaal klaar voor. Maar dan.
De pinautomaat van het tankstation blieft mijn pasje niet. Ook na het herhaaldelijk doorhalen van mijn pas, op advies van de tankstationmevrouw ook nog eens 'langs de andere kant', probeert zij het ook eens. En nog eens. En met een stukje plakband op de magneetstrip. En nog eens 'langs de andere kant'. De pas geeft geen sjoege. Dan maar een keer betalen met de gezamenlijke rekening. 'Geen saldo. Betaal anders.' meldt het apparaat. Ik werp een blik in mijn portemonnee. Cash heb ik ook al niet. Dus ik bel Vriend, die luttele minuten later zijn pas door de gleuf haalt en mij uit deze genante situatie bevrijdt.
Vriend krijgt een zoen en met een nieuw 'tot morgen' stap ik weer in mijn bolide. Die niet wil starten. Gelukkig stond Vriend nog even bij mijn auto om mij uit te zwaaien. In plaats daarvan haalt hij zijn auto, zet die voor de mijne, monteert er een sleepkabel aan en sleept mij en mijn doorgaans toch trouwe vierwieler naar de dichtstbijzijnde garage. Daar doet ie de motorkap open en constateert met de monteur dat mijn accu dood is. Ik krijg een nieuwe. Vriend betaalt en na nog een zoen (en een extra) en een laatste 'tot morgen' ben ik slechts drie kwartier later alsnog op weg naar mijn hometown. Antonius-Vriend: 1-1.

woensdag 19 augustus 2009

Mijn beste V/vriend

Maandagmiddag bel ik Vriend. Ik ben namelijk in de stad en wil mijn middagafspraak in mijn koorafspraak laten overlopen, maar ik mis wat essentiele onderdelen. Een warm vest voor op de terugweg, mijn partituren en de sleutels van de repetitieruimte. Of hij die even in een tas wil doen, dan komt vriendin A. ze even ophalen. (Hier blijkt maar weer wat een geweldige vrienden ik heb, dat ze zich geheel belangeloos inzetten om mijn leven makkelijker te maken.)
Vanwege de lage opkomst besluiten we niet te gaan zingen en we installeren ons direct op ons na-de-repetitie-terras. Daar neem ik van vriendin A. mijn tas in ontvangst en na een poosje trek ik er mijn vest uit. Een paar portjes later fietsen A. en ik tevreden weer naar de vinex.
De volgende ochtend ruim ik netjes mijn tas op en kom dan tot de conclusie dat de sleutels er niet inzitten. Vriend ontkent in alle toonaarden dat het aan hem ligt. Hij heeft het vest en de sleutels in het grote vak bij de partituren gestopt. Eigenlijk wil ik op hem mopperen, want sleutels stop je toch in het ritsvak. Maar hij was wel zo lief om mijn spullen te verzorgen en gezien mijn trackrecord met verloren spulletjes zoek ik het probleem toch maar bij mijzelf. Ik krijg een visioen van een onzorgvuldig uit de tas getrokken vest met een sleutelbos in zijn slipstream. Snel bid ik: 'Antonius, mijn beste vrind, zorg dat ik die sleutels vind'. En vervolgens fiets ik als de bliksem naar het terras. Alwaar ik geen sleutels vind. De schoonmaakster van het café (met whiskeystem en tijgerprint eigenlijk een eigen logje waardig) vertelt mij in accentloos Nimweegs dat zij sleutels niet heeft.
Ik ga over tot de orde van de dag. Bloedbank, boodschappen doen, lunchen met S., cadeautjes kopen met N., best nog druk, zo'n vakantiedag. De sleutels kan ik maar niet uit mijn hoofd zetten. Ik krijg een nieuw visioen. Ik zie mezelf naar de mensen van de repetitielocatie bellen. Ze reageren woedend. Alle sloten moeten vervangen worden en ik moet betalen en ons koor krijgt NOOIT MEER een sleutel van ze. We zoeken het maar uit! Dit visioen herhaalt zich en elke keer roep ik ter bezwering Antonius aan. Verder sms ik A., maar de sleutels zijn niet per ongeluk in haar fietstas beland. Behulpzaam sms't ze terug dat ik in de fietsenstalling kan kijken, daar en daar. Via de fietsenstalling ga ik nog een keer langs het terras, alwaar de sleutels zich nog steeds niet gemanifesteerd hebben. Op advies van mevrouw Whiskeystem kijk ik op de site van de gemeente bij de gevonden voorwerpen. Ook al niets.
Thuis pak ik ten einde raad mijn koortas nog een keer helemaal uit. Nog steeds zitten de sleutels er niet in. Maar dan schud ik een beetje met de tas en hoor ik toch echt wat rammelen. In het ritsvakje zitten ze. Ik dank Antonius op mijn blote knietjes en kapittel daarna Vriend, die zijn schouders ophaalt. Ik weet wel wie zich mijn beste vriend mag noemen.

woensdag 12 augustus 2009

Zaagmans

Vandaag is mijn vakantie half vol. Of half leeg, maar ik ben een optimist. Of het wat te betekenen heeft weet ik niet, maar vannacht droomde ik over school. Ik gaf ineens natuurkunde en dat ging niet erg soepel. Voortdurend was ik halverwege een zin even stil om wanhopig te bedenken hoe het ook alweer zat. Bovendien waren de zestig leerlingen in het lokaal niet rustig te krijgen en geneerde ik me nogal voor Vriend, die nu bevestigd kreeg dat ik het inderdaad helemaal nog niet onder de knie heb, dat lesgeven. En met dat gevoel werd ik dus wakker. Gelukkig heb ik nog een halve vakantie om mijn zelfvertrouwen terug te krijgen. Het scheelt alvast een slok op een borrel dat ik in september gewoon weer Nederlands zal geven.