dinsdag 5 april 2011

Telefoonvermaak

Bij ons thuis zorgt Vriend voor het papierwerk: bankzaken, verzekeringen, rekeningen, ik kijk er amper naar om. Heerlijk. Per 1 januari voorzag hij ons van een nieuwe energieleverancier, omdat die goedkoper was. "Vind je dat goed?" vroeg hij voor de vorm. Ik vond het prima. Ik vind dat allemaal prima, vooral als ik er niet over na hoef te denken.


Vorige week belde er een mevrouwtje van onze oude energieleverancier om Vriend ervan te overtuigen terug te keren. Vriend probeerde haar af te poeieren, maar dat was nog niet zo makkelijk omdat zij een terriërachtige vasthoudendheid koppelde aan een matige beheersing van het gesproken Nederlands. Inderdaad een interessante combinatie. Vriend legde geduldig uit dat de andere leverancier goedkoper was. Het maandbedrag van de oude leverancier was weliswaar lager, maar de KWh-prijs van de nieuwe leverancier is lager, zodat we per saldo toch goedkoper uitzijn. "Het maandbedrag is immers slechts een voorschot," zo doceerde hij. Alle geduld ten spijt, mevrouw was niet overtuigd en vroeg of ze een offerte mocht stuur. Vriend ging zuchtend akkoord.


Er kwam geen offerte, dus dat was dat. Tot gisteravond de telefoon ging. Opnieuw een mevrouw van de oude leverancier. Ook deze mevrouw beheerste het Nederlands niet vlekkeloos en was niet al te rap van begrip, dus ik neem voor het gemak maar even aan dat het dezelfde medewerkster betrof. Nadat ze zichzelf had geïntroduceerd vroeg ze of ze met mevrouw W. van doen had. "Nee," zei ik naar waarheid, want zo heet ik niet. Of ze mevrouw W. dan even kon spreken. Waarop ik uitlegde dat ik wel de mevrouw was naar wie ze op zoek was, maar dat ik niet zo heet, aangezien we niet getrouwd zijn. "Aha, dus u bent gescheiden," concludeerde zei. Waarop ik opnieuw de noodzaak voelde om haar tegen te spreken. Wij zijn immers niet gescheiden. Bovendien, om te kunnen scheiden moet je eerst getrouwd zijn, en dat zijn we dus ook niet. Dit ging wat te snel voor haar, maar ik besloot mijn gesprekpartner niet langer te kwellen en onthulde dat ik de vrouw des huizes was. Vervolgens stak ze van wal over onze overstap naar de nieuwe energieleverancier. Of ze naar onze motivatie daarvoor mocht vragen. Ja hoor, de nieuwe leverancier is goedkoper. Of ze dan mocht vragen wat we nu betaalde. "Tja," zei ik, met een grijns die ze vermoedelijk door de telefoon kon horen, "dan zult u toch bij meneer W. moeten zijn, want dat weet ik niet." En nee, meneer W. kon nu niet aan de telefoon komen, hij was namelijk niet thuis. Maar natuurlijk mag ze het vanavond nog een keer proberen. Ik zou bijna hopen dat ik haar nog eens aan de lijn krijg...

zondag 27 maart 2011

Preek in de maak

Ik was even weg. Geen zin, geen tijd, geen inspiratie. Te druk met het echte leven. En met Facebook en Twitter, waar je alles kwijt kunt zonder er eerst een verhaaltje van te maken. Best wel handig. En dan zit het niet meer in je systeem. En dan is het alweer zo lang geleden. En dan laat je het er maar helemaal bij zitten.
Zo ging het ongeveer. Af en toe belandde er nog wel eens een reactie in mijn inbox over een oud verhaaltje en dan dacht ik wel even 'ach ja'. Maar dat was het dan ook wel weer. En zo was ik dus ineens een jaar weg. Kan gebeuren.
Maar nu ik bezig ben om de mondelingen voor te bereiden (ieder schooljaar rond deze tijd, zie mijn een na laatste logje voor dit verhaal) kan ik wel wat afleiding gebruiken en ging ik hier maar weer eens kijken. Leeslijstjes opgeschoond, m'n leeftijd een jaartje opgeplust en dan kon ik ook nog wel wat typen. Over die mail van Leerling S. bijvoorbeeld. Zij zat vorig jaar in mijn havo-5, zakte en zit nu bij een collega. Voor haar mondeling dit jaar mag ze de helft van haar leeslijst van vorig jaar gebruiken. Maar die is ze kwijt. Vanmorgen vond ik deze mail in mijn inbox:

Geachte mevrouw DVN,

Zou u nog mijn leeslijst van vorige jaar kunnen opzoeken, aangezien ik niet alles meer weet van voorgaande jaren.

Hoop dat ik het maandag bij u kan komen ophalen.

Met vriendelijke groet,
Leerling S.


Om te beginnen staat de toon van deze mail mij niet zo aan. Dat is niet in het voordeel van Leerling S. Bovendien was/is Leerling S. niet bepaald een voorbeeldige leerling. In de personeelskamer heet het: "zij maakt haar eigen rooster"*. Bovendien kostte het vorig jaar ook de nodige moeite om haar een leeslijst te ontfutselen en gedraagt zij zich als een klant, die koning zou moeten zijn voor ons nederige leraren. Tel daar bij op dat die leeslijst zich op verschillende plaatsen zou kunnen bevinden (drie kasten, twee vakgroepbergingen, mijn schoolmail, mijn priv�mail) en ik niet eens zeker weet of ik hem �berhaupt nog wel heb en je begrijpt dat ik geen zin heb om eraan te beginnen. Dit alles kan ik Leerling S. al dan niet in gekuiste vorm mededelen morgenochtend.
Aan de andere kant is deze leerling een leerling als alle andere. Een kind met het recht om fouten te maken en opnieuw te beginnen. Een leerling die de mogelijkheid moet hebben om haar eindexamen zo goed mogelijk af te leggen. Een leerling die niet het slachtoffer mag zijn van mijn voor- of afkeuren. Morgen ga ik dus wel even zoeken. Maar niet erg lang. En vermoedelijk ga ik er ook nog wel een preek tegenaan gooien. Iets over verantwoordelijkheden, dingen bewaren en hoe je meer bereikt met stroop dan met azijn. Een leraar is een leraar is een leraar.

* lerarencodetaal voor spijbelen

vrijdag 30 april 2010

reputatie

Als docent ontkom je er niet aan af en toe na te denken over je reputatie. Dit is een precaire zaak. Je wordt niet geacht je er veel mee bezig te houden, maar iedereen doet het. Hoe je overkomt op de leerlingen is wel degelijk van belang want als ze welwillend tegenover je staan, maakt dat jouw leven en dat van hen een stuk makkelijker. Als je wat langer dan één schooljaar op dezelfde school blijft, krijg je na een tijdje vanzelf een bepaald imago. En je kunt je daar maar beter van bewust zijn, want dan kun je er behoorlijk je voordeel mee doen.
Natuurlijk wil iedereen aardig gevonden, al schreeuwen alle boekjes, lerarenopleiders en stagebegeleiders je vanaf dag één in het gezicht dat het daar niet om gaat. Verder staat "streng maar rechtvaardig" vaak hoog in het vaandel. In mijn geval wordt "humor" nogal eens genoemd en dat vind ik wel prettig.
Ook je uiterlijk telt mee. Toen ik pas begonnen was, viel het me op dat de leerlingen elke minimale verandering aan je uiterlijk opmerken. 'Naar de kapper geweest, mevrouw?' Of: 'Mooie schoenen heeft u, zijn ze nieuw?' Maar ook: 'Nee joh, die blouse had ze twee weken terug ook al een keer aan.' In eerste instantie vond ik dat soort opmerkingen nogal verontrustend, tot een collega me eens liet nadenken over het uitzicht gedurende de les Nederlands. Eh ja, ik dus. Ze kijken drie kwartier per les jouw kant op en dat is nog de bedoeling ook.
En dan heb je nog je reputatie bij leerlingen die je niet in de klas hebt. Dat is vaak een heikel punt, omdat je er weinig invloed op hebt. Via via hoor je wel eens wat terug. Gelukkig meestal leuk om te horen, maar lang niet altijd complimenteus. En soms weet je het niet. Zo vertelde een Andere Van Nederlands mij gisteren dat ze me had moeten omschrijven aan een paar leerlingen. Ze was begonnen met wat uiterlijke kenmerken. Lang, donker haar, bril. Er ging geen lampje branden. Daarna wat andere opmerkingen die ze tegen mij niet herhaald heeft (nee, ik ga niet speculeren). Er ging nog geen lampje branden. Toen vroeg ze hulp aan een passerende leerling. 'Kun jij hun vertellen wie DVN is?'
'Ja, dat is die ene die altijd loopt te fluiten op de gang.'
Waarop het groepje leerlingen in koor uitriep: 'O, die!'

woensdag 14 april 2010

mondelingen

De afgelopen week was het toetsweek. In die week sprak ik met zeventig leerlingen in groepjes van twee of drie over hun boekenlijst. En dan zijn die lijsten toch niet zo gevarieerd als je zou willen. Over De passievrucht ben je vrij snel uitgepraat. Het lijkt heel wat, dat boek, maar eigenlijk wil je gewoon weten van wie dat kind is. Dus lees je verder. Maar als je er achteraf nog eens over nadenkt, of (wat ik niet aanbeveel) bij herlezing, blijkt dat het boek echt zo plat als een dubbeltje is. Dus dan vraag je maar weer of ze de titel kunnen uitleggen. En welke manipulatietechnieken de schrijver zoal toepast. Kun je daar een voorbeeld uit het boek bij geven?
Dan liever Mulisch. Eigenlijk houd ik helemaal niet zo van Mulisch, maar hij stopt zijn boeken wel boordevol dingen die mooie gespreksstof vormen voor een mondeling. Die de leerlingen dan vervolgens allemaal over het hoofd hebben gezien. Of niet begrepen hebben. Dan gaat het bijvoorbeeld zo:
Leerling: 'Twee vrouwen, dat vond ik wel een goed boek.'
DVN: 'Waarom dan?'
Leerling: 'Ik had nog nooit iets gelezen over eh, mmm, eh, ja, eh, lesbi's dus.'
DVN: 'Aha. Is Laura wel echt lesbisch volgens jou?'
Leerling: 'Was dat die oudere of die jonge?'
DVN (onderdrukt een zucht): 'Die oudere.'
Leerling: 'O ja, want die jonge die heette Angela.'
DVN: 'Sylvia.'
Leerling: 'O ja.' - stilte - 'Wat was de vraag ook alweer?'
DVN: 'Of Laura echt lesbisch is.'
Leerling: 'O ja. Nou ja. Misschien is ze meer een beetje bi want ze was wel eerst getrouwd met Albert...'
DVN: 'Alfred.´
Leerling: 'Alfred dus. Maar ja ze was dus eerst met hem getrouwd en gewoon hetero dus en haar moeder vond het ook maar niks en dan gaat die Sylvia dus ook weer weg en dan neemt ze geen andere vriendin. Dus ik weet het eigenlijk ook niet.'
DVN: 'Sylvia die gaat niet zo maar weg, is het wel?'
Leerling: 'Nee, die gaat er met die Alfred vandoor en dan komt ze later terug als ze zwanger is van hem.'
DVN: 'Juist. Daar wil ik het graag nog even met je over hebben. Weet je nog naar welke Griekse mythe er verwezen wordt?'
Leerling (veert enthousiast op): 'Ja. Dat weet ik! Dat was Orfe-us.'
DVN: 'Juist ja, Orpheus. Kun je dat uitleggen?'
Leerling (zakt teleurgesteld terug in zijn stoel): 'Nee dat niet. Ik had dat dus zelf helemaal niet gezien, maar ik las het op internet, maar ik snapte er eigenlijk niks van.'

woensdag 31 maart 2010

drs. wordt dr.

Een paar dagen geleden lag mij bij thuiskomst een dikke envelop toe te grijnzen, die na opening het proefschrift van Vriendin S. bleek te bevatten. Vandaag plofte het proefschrift van Vriendin A. op de mat. Over een paar weken mag ik er twee dagen achter elkaar getuige van zijn hoe mijn vriendinnen promoveren in de wetenschap.
Het is een bijzondere gewaarwording. A. en S. zijn onlosmakelijk verbonden met mijn studententijd. In augustus 1998 ontmoette ik A. tijdens de introductie van Nederlands en we werden al snel onafscheidelijk. Twee weken later leerde ik bij QHarmony S. kennen. Ook met haar klikte het direct. En omdat ook zij bij letteren rondliep, kwamen S. en A. al snel met elkaar in contact. De Refter werd onze gezamenlijke huiskamer, waar we eindeloos rondhingen (zo lang dat er sprake was van een Refterrecord, dat later nog verbroken zou worden tijdens de nog prille verkering van S. met (inmiddels Echtgenoot) P., een recordpoging die niet onomstreden was en is). Toen er bij QHarmony een plaatsje vrij kwam voor altsax wist S. op magnifieke wijze A. langs de wachtlijst te loodsen. De rest is geschiedenis zullen we maar zeggen.
Als ik al ooit ambities koesterde op het wetenschappelijke vlak, dan werden die in de loop van het vierde studiejaar in de kiem gesmoord. Een jaar daarvoor had ik tijdens een snuffelstage al ontdekt dat ik lesgeven en omgaan met pubers reuzeleuk vond. Hevig in de ontkenning bleef ik vasthouden aan mijn droomcarrière van literair redacteur. Een stage bij een uitgeverij leerde mij echter dat ik voor de commerciële kant van de uitgeverswereld volslagen ongeschikt ben, en dat ik niet gemaakt ben voor een kantoorbaan. Het schrijven van mijn scriptie maakte het karwei af. Promoveren zou ik zeker niet, gehecht aan interactie en concreet werk als ik ben. Ik ging naar de lerarenopleiding, vond daar mijn roeping en de rest is, eh ja, geschiedenis dus.
En nu liggen daar die twee proefschriften. Dat laat me niet koud. Mede door wat ik A. en S. de afgelopen jaren heb zien doormaken weet ik vrij zeker dat mijn bijdrage aan de wetenschap niet veel groter zal worden dan het schamele beetje redactiewerk dat ik voor hen verricht heb. Jaloers ben ik niet. Wel vol van ontzag. En op de een of andere manier een beetje trots. Dat hebben ze toch maar mooi voor elkaar. Ik ben trots dat ik dat over een paar weken mee mag vieren.

zondag 28 maart 2010

schoolsoap

Vriendin M. is er ook een van Nederlands. Ze werkt op een andere school en ze vertelt mij regelmatig smeuïge verhalen over haar collega's. Haat en nijd, die doet het met die, die praat niet meer met die. Echt, je hebt geen televisie meer nodig als je bij haar op school werkt. En dan vraag ik me altijd af of zulke dingen bij ons op school niet gebeuren, of dat ik ze niet door heb. Sinds gisteren weet ik het. Ik heb het niet door. Ik ging lunchen met een collega en kwam overladen met roddels naar buiten. En met rode oortjes. En met de gedachte wie ik eens zou bellen om al deze smakelijke verhalen mee te delen. Dat wordt leuk maandag.

dinsdag 16 maart 2010

Elke dag anders

Als je een paar jaar voor de klas staat, kun je een heleboel situaties heel snel goed inschatten. Maar soms zit je er wel eens naast. Vorige week vrijdag gaf ik het laatste lesuur een proefwerk in vwo 4. De klas kwam nogal onrustig binnen en ik moest wat trucs uit de kast halen om ze snel kalm te krijgen. Enkele minuten later stonden de tafels uit elkaar, zat iedereen voorzien van een blaadje op z'n plek en werd het rustig. Ik wilde bijna beginnen met het uitdelen van de opgaven toen de deur open zwaaide. Een niet al te populair meisje stormde binnen en ging zitten. Ze deed de deur niet dicht, en natuurlijk riep iemand: 'Je bent toch niet in de kerk geboren?'
Voor mijn neus reageerde een jongen met: 'Nee, duidelijk niet, want dan was ze niet zo lelijk geweest.'
Het werd op slag doodstil en na een vernietigende blik en een ijzig 'jou spreek ik na de les' kon ik het proefwerk eindelijk uitdelen. De leerlingen gingen ijverig aan het werk.
Na een paar minuten begon het meisje zachtjes te sniffen. Ze had ook verkouden kunnen zijn. Maar het werd steeds erger en toen begon ze te huilen. Tijdens een proefwerk kun je niet gaan zitten praten, noch het lokaal verlaten. Dus fluisterde ik tegen het meisje dat ik haar helaas nog niet kon helpen, maar dat ze wel even de gang op mocht lopen om te kalmeren. Ze kwam niet meer terug.
Na het innemen van het laatste proefwerk stuurde ik iedereen weg, en zag ik dat het huilende meisje, inmiddels gekalmeerd, braaf op de gang op me zat te wachten. Maar eerst was de pestkop aan de beurt. Nog voor ik iets kon zeggen barstte hij los: 'Sorry mevrouw, ik weet ook niet wat ik zei. Het was eruit voor ik er erg in had. Ik snap ook wel dat dat echt niet kan.'
Ik veegde hem eens flink de mantel uit. 'En dan mag je nu je verontschuldigingen aanbieden.'
Ik haalde het meisje erbij en de jongen begon zich uit te putten in excuses.
'Waar heb je het over?'
'Nou, ik zei iets rottigs.'
Ze haalt haar schouders op. 'O, dat heb ik helemaal niet gehoord. Ik had gisteren zo'n ruzie met m'n moehoeder...'
Ik weet niet wie er verbaasder was, die jongen of ik, maar ik heb hem maar met de schrik vrijgelaten. Waarna ik zelf nog een half uurtje over puberen mocht praten.