vrijdag 30 april 2010

reputatie

Als docent ontkom je er niet aan af en toe na te denken over je reputatie. Dit is een precaire zaak. Je wordt niet geacht je er veel mee bezig te houden, maar iedereen doet het. Hoe je overkomt op de leerlingen is wel degelijk van belang want als ze welwillend tegenover je staan, maakt dat jouw leven en dat van hen een stuk makkelijker. Als je wat langer dan één schooljaar op dezelfde school blijft, krijg je na een tijdje vanzelf een bepaald imago. En je kunt je daar maar beter van bewust zijn, want dan kun je er behoorlijk je voordeel mee doen.
Natuurlijk wil iedereen aardig gevonden, al schreeuwen alle boekjes, lerarenopleiders en stagebegeleiders je vanaf dag één in het gezicht dat het daar niet om gaat. Verder staat "streng maar rechtvaardig" vaak hoog in het vaandel. In mijn geval wordt "humor" nogal eens genoemd en dat vind ik wel prettig.
Ook je uiterlijk telt mee. Toen ik pas begonnen was, viel het me op dat de leerlingen elke minimale verandering aan je uiterlijk opmerken. 'Naar de kapper geweest, mevrouw?' Of: 'Mooie schoenen heeft u, zijn ze nieuw?' Maar ook: 'Nee joh, die blouse had ze twee weken terug ook al een keer aan.' In eerste instantie vond ik dat soort opmerkingen nogal verontrustend, tot een collega me eens liet nadenken over het uitzicht gedurende de les Nederlands. Eh ja, ik dus. Ze kijken drie kwartier per les jouw kant op en dat is nog de bedoeling ook.
En dan heb je nog je reputatie bij leerlingen die je niet in de klas hebt. Dat is vaak een heikel punt, omdat je er weinig invloed op hebt. Via via hoor je wel eens wat terug. Gelukkig meestal leuk om te horen, maar lang niet altijd complimenteus. En soms weet je het niet. Zo vertelde een Andere Van Nederlands mij gisteren dat ze me had moeten omschrijven aan een paar leerlingen. Ze was begonnen met wat uiterlijke kenmerken. Lang, donker haar, bril. Er ging geen lampje branden. Daarna wat andere opmerkingen die ze tegen mij niet herhaald heeft (nee, ik ga niet speculeren). Er ging nog geen lampje branden. Toen vroeg ze hulp aan een passerende leerling. 'Kun jij hun vertellen wie DVN is?'
'Ja, dat is die ene die altijd loopt te fluiten op de gang.'
Waarop het groepje leerlingen in koor uitriep: 'O, die!'

woensdag 14 april 2010

mondelingen

De afgelopen week was het toetsweek. In die week sprak ik met zeventig leerlingen in groepjes van twee of drie over hun boekenlijst. En dan zijn die lijsten toch niet zo gevarieerd als je zou willen. Over De passievrucht ben je vrij snel uitgepraat. Het lijkt heel wat, dat boek, maar eigenlijk wil je gewoon weten van wie dat kind is. Dus lees je verder. Maar als je er achteraf nog eens over nadenkt, of (wat ik niet aanbeveel) bij herlezing, blijkt dat het boek echt zo plat als een dubbeltje is. Dus dan vraag je maar weer of ze de titel kunnen uitleggen. En welke manipulatietechnieken de schrijver zoal toepast. Kun je daar een voorbeeld uit het boek bij geven?
Dan liever Mulisch. Eigenlijk houd ik helemaal niet zo van Mulisch, maar hij stopt zijn boeken wel boordevol dingen die mooie gespreksstof vormen voor een mondeling. Die de leerlingen dan vervolgens allemaal over het hoofd hebben gezien. Of niet begrepen hebben. Dan gaat het bijvoorbeeld zo:
Leerling: 'Twee vrouwen, dat vond ik wel een goed boek.'
DVN: 'Waarom dan?'
Leerling: 'Ik had nog nooit iets gelezen over eh, mmm, eh, ja, eh, lesbi's dus.'
DVN: 'Aha. Is Laura wel echt lesbisch volgens jou?'
Leerling: 'Was dat die oudere of die jonge?'
DVN (onderdrukt een zucht): 'Die oudere.'
Leerling: 'O ja, want die jonge die heette Angela.'
DVN: 'Sylvia.'
Leerling: 'O ja.' - stilte - 'Wat was de vraag ook alweer?'
DVN: 'Of Laura echt lesbisch is.'
Leerling: 'O ja. Nou ja. Misschien is ze meer een beetje bi want ze was wel eerst getrouwd met Albert...'
DVN: 'Alfred.´
Leerling: 'Alfred dus. Maar ja ze was dus eerst met hem getrouwd en gewoon hetero dus en haar moeder vond het ook maar niks en dan gaat die Sylvia dus ook weer weg en dan neemt ze geen andere vriendin. Dus ik weet het eigenlijk ook niet.'
DVN: 'Sylvia die gaat niet zo maar weg, is het wel?'
Leerling: 'Nee, die gaat er met die Alfred vandoor en dan komt ze later terug als ze zwanger is van hem.'
DVN: 'Juist. Daar wil ik het graag nog even met je over hebben. Weet je nog naar welke Griekse mythe er verwezen wordt?'
Leerling (veert enthousiast op): 'Ja. Dat weet ik! Dat was Orfe-us.'
DVN: 'Juist ja, Orpheus. Kun je dat uitleggen?'
Leerling (zakt teleurgesteld terug in zijn stoel): 'Nee dat niet. Ik had dat dus zelf helemaal niet gezien, maar ik las het op internet, maar ik snapte er eigenlijk niks van.'