woensdag 31 maart 2010

drs. wordt dr.

Een paar dagen geleden lag mij bij thuiskomst een dikke envelop toe te grijnzen, die na opening het proefschrift van Vriendin S. bleek te bevatten. Vandaag plofte het proefschrift van Vriendin A. op de mat. Over een paar weken mag ik er twee dagen achter elkaar getuige van zijn hoe mijn vriendinnen promoveren in de wetenschap.
Het is een bijzondere gewaarwording. A. en S. zijn onlosmakelijk verbonden met mijn studententijd. In augustus 1998 ontmoette ik A. tijdens de introductie van Nederlands en we werden al snel onafscheidelijk. Twee weken later leerde ik bij QHarmony S. kennen. Ook met haar klikte het direct. En omdat ook zij bij letteren rondliep, kwamen S. en A. al snel met elkaar in contact. De Refter werd onze gezamenlijke huiskamer, waar we eindeloos rondhingen (zo lang dat er sprake was van een Refterrecord, dat later nog verbroken zou worden tijdens de nog prille verkering van S. met (inmiddels Echtgenoot) P., een recordpoging die niet onomstreden was en is). Toen er bij QHarmony een plaatsje vrij kwam voor altsax wist S. op magnifieke wijze A. langs de wachtlijst te loodsen. De rest is geschiedenis zullen we maar zeggen.
Als ik al ooit ambities koesterde op het wetenschappelijke vlak, dan werden die in de loop van het vierde studiejaar in de kiem gesmoord. Een jaar daarvoor had ik tijdens een snuffelstage al ontdekt dat ik lesgeven en omgaan met pubers reuzeleuk vond. Hevig in de ontkenning bleef ik vasthouden aan mijn droomcarrière van literair redacteur. Een stage bij een uitgeverij leerde mij echter dat ik voor de commerciële kant van de uitgeverswereld volslagen ongeschikt ben, en dat ik niet gemaakt ben voor een kantoorbaan. Het schrijven van mijn scriptie maakte het karwei af. Promoveren zou ik zeker niet, gehecht aan interactie en concreet werk als ik ben. Ik ging naar de lerarenopleiding, vond daar mijn roeping en de rest is, eh ja, geschiedenis dus.
En nu liggen daar die twee proefschriften. Dat laat me niet koud. Mede door wat ik A. en S. de afgelopen jaren heb zien doormaken weet ik vrij zeker dat mijn bijdrage aan de wetenschap niet veel groter zal worden dan het schamele beetje redactiewerk dat ik voor hen verricht heb. Jaloers ben ik niet. Wel vol van ontzag. En op de een of andere manier een beetje trots. Dat hebben ze toch maar mooi voor elkaar. Ik ben trots dat ik dat over een paar weken mee mag vieren.

zondag 28 maart 2010

schoolsoap

Vriendin M. is er ook een van Nederlands. Ze werkt op een andere school en ze vertelt mij regelmatig smeuïge verhalen over haar collega's. Haat en nijd, die doet het met die, die praat niet meer met die. Echt, je hebt geen televisie meer nodig als je bij haar op school werkt. En dan vraag ik me altijd af of zulke dingen bij ons op school niet gebeuren, of dat ik ze niet door heb. Sinds gisteren weet ik het. Ik heb het niet door. Ik ging lunchen met een collega en kwam overladen met roddels naar buiten. En met rode oortjes. En met de gedachte wie ik eens zou bellen om al deze smakelijke verhalen mee te delen. Dat wordt leuk maandag.

dinsdag 16 maart 2010

Elke dag anders

Als je een paar jaar voor de klas staat, kun je een heleboel situaties heel snel goed inschatten. Maar soms zit je er wel eens naast. Vorige week vrijdag gaf ik het laatste lesuur een proefwerk in vwo 4. De klas kwam nogal onrustig binnen en ik moest wat trucs uit de kast halen om ze snel kalm te krijgen. Enkele minuten later stonden de tafels uit elkaar, zat iedereen voorzien van een blaadje op z'n plek en werd het rustig. Ik wilde bijna beginnen met het uitdelen van de opgaven toen de deur open zwaaide. Een niet al te populair meisje stormde binnen en ging zitten. Ze deed de deur niet dicht, en natuurlijk riep iemand: 'Je bent toch niet in de kerk geboren?'
Voor mijn neus reageerde een jongen met: 'Nee, duidelijk niet, want dan was ze niet zo lelijk geweest.'
Het werd op slag doodstil en na een vernietigende blik en een ijzig 'jou spreek ik na de les' kon ik het proefwerk eindelijk uitdelen. De leerlingen gingen ijverig aan het werk.
Na een paar minuten begon het meisje zachtjes te sniffen. Ze had ook verkouden kunnen zijn. Maar het werd steeds erger en toen begon ze te huilen. Tijdens een proefwerk kun je niet gaan zitten praten, noch het lokaal verlaten. Dus fluisterde ik tegen het meisje dat ik haar helaas nog niet kon helpen, maar dat ze wel even de gang op mocht lopen om te kalmeren. Ze kwam niet meer terug.
Na het innemen van het laatste proefwerk stuurde ik iedereen weg, en zag ik dat het huilende meisje, inmiddels gekalmeerd, braaf op de gang op me zat te wachten. Maar eerst was de pestkop aan de beurt. Nog voor ik iets kon zeggen barstte hij los: 'Sorry mevrouw, ik weet ook niet wat ik zei. Het was eruit voor ik er erg in had. Ik snap ook wel dat dat echt niet kan.'
Ik veegde hem eens flink de mantel uit. 'En dan mag je nu je verontschuldigingen aanbieden.'
Ik haalde het meisje erbij en de jongen begon zich uit te putten in excuses.
'Waar heb je het over?'
'Nou, ik zei iets rottigs.'
Ze haalt haar schouders op. 'O, dat heb ik helemaal niet gehoord. Ik had gisteren zo'n ruzie met m'n moehoeder...'
Ik weet niet wie er verbaasder was, die jongen of ik, maar ik heb hem maar met de schrik vrijgelaten. Waarna ik zelf nog een half uurtje over puberen mocht praten.